Fase 5: “Initiatief nemen, evalueren en filosoferen.”
Regelmatig nemen we afstand van wat we realiseerden. We komen tot nieuwe inzichten –heel belangrijk- gesteund op eigen ervaringen. Zo kunnen we ons gedrag en handelingen aanpassen of veranderen. We zoeken originele, creatieve oplossingen naast de goede reeds bestaande. Zowel product (eindresultaat) als proces (de weg naar het eindresultaat) worden geëvalueerd door kinderen én begeleiders: projectdoelen, muzisch werk, wiskundige problemen, teksten schrijven, samenwerken,… We bespreken wat we geleerd hebben (hoofd), wat we gedaan hebben (handen), hoe we het deden en hoe we ons voelden (hart).
De kinderen evalueren zichzelf en elkaar: op het einde van de dag, op het einde van een opdracht/contract/pakket, op het forum, op het einde van een project,…We willen de kinderen helpen een idee te krijgen van hun eigen persoonlijkheid en hun eigen kunnen. Dit kan de kinderen helpen hun plaats in de groep te vinden, of conflicten met vrienden te voorkomen of op te lossen. Daarvoor gebruiken we de axenroos, deze omvat een dierensymboliek waarbij elk dier staat voor bepaalde karakters en relaties tussen karakters. Het geeft de kinderen een eenvoudige woordenschat om sociale relaties en persoonlijkheidskenmerken te benoemen.
Ouders evalueren de school, de school evalueert de ouderwerking.
Begeleiders evalueren zichzelf en elkaar (leerkrachten, zorgcoördinator, directeur).
Het rapport is een evaluatiebundel. Het wordt niet gebruikt om te stigmatiseren of om de concurrentie aan te wakkeren. Daarom werken we niet met punten, maar met woorden. Het rapport geeft een objectief beeld en belicht de totale persoonlijkheidsontwikkeling. De klemtoon ligt op het zoeken naar talenten en kwaliteiten.
We beperken ons niet tot rapporteringsperiodes. We hanteren volgsystemen en observatielijsten. Ook wordt regelmatig getest waar de kinderen zich bevinden in een gemiddelde schoolpopulatie om ze adequaat te kunnen begeleiden.
Op het einde van de basisschool doen onze laatstejaars mee aan testen waarmee we kunnen nagaan in hoeverre onze kinderen de eindtermen in voldoende mate hebben bereikt aan de hand van de Vlaamse gemiddelden. We willen op deze manier, als school, aan zelfevaluatie doen.
Er zijn momenten waarop we samen filosoferen. We overschouwen, relativeren en proberen wat we realiseerden kritisch te benaderen.